Dag 13 - Miljonair, slijtage en een troon

15 mei 2014 - Takab, Iran

Dag 13 - do 15 mei - Tabriz - Kandovan - Takab


Eerste reisdag in Iran. 
Goed geslapen en goed opgestaan. Het was alleen een beetje vroeg. Niet op de klok, die zei 6:30, maar mijn lichaam stond nog op Turkse tijd en daar was het nog maar 5 uur! (Heb ik al gezegd met wat voor geweldig relaxte reis ik bezig ben? :-)  Dat klopt ook wel,  alleen zit het relaxte niet in het uitslapen of het rustige reisschema. Het relaxte zit in het 'verzetten van de zinnen', het opdoen van nieuwe indrukken en het even achterlaten van de rest. Het thuisfront? Dat is iets waar ik deze verslagen voor op internet zet, wanneer ik daar de tijd en de mogelijkheid voor heb. Het werk? Oh ja, iets met belastingen toch? Daar geloven ze hier niet zo in, ik heb nog geen kassabonnetje gezien.) 
Mijn maag voelt ook oké, alleen een beetje hol. Een paar stukken brood met honing en een stuk cake (Iranezen zijn zoetekauwen), weggespoeld met sterke thee veranderde dat in het zeurderige gevoel van een lege maag die weer wat moet doen; niets verontrustends. 
Tijdens het ontbijt kwam José naar me toe met het geld dat ze de vorige avond voor me gewisseld had. Voor € 200 (het aanbevolen bedrag) kreeg ik zo'n IR 8.800.000! Een flink pak geld, waarvan de grootste biljetten, van IR 500.000, in veel winkels waardeloos zijn omdat ze niet aangenomen worden vanwege onvoldoende wisselgeld. Ik heb voor mezelf een handige omrekenmethode bedacht: een kwartje per IR 10.000, met wisselgeld in mijn voordeel. 

Om 8 uur vertrokken we naar Kandovan, de eerste stop van de dag. Bij het naar de bus brengen van mijn bagage werd ik door de buschauffeur aangeklampt. Hij probeerde zich te verontschuldigen voor het geharrewar rond het geld wisselen. (Proberen in de zin dat de taalbarrière een beetje in de weg zat, zijn Engels is heel rudimentair.) ik meende op te kunnen maken dat hij niet lastig had willen zijn, maar ons een goede koers had willen bezorgen: "Border dollar riaal no good, Tabriz dollar riaal verry good. I think taxi easy. Better Tabriz dallar." Ook zei hij "I finish friend today." Dat leek hij me iets minder drastisch te bedoelen dan het klonk, maar hoe hij het bedoelde was me een raadsel. Even later hoorde ik dat wat ik dacht dat de bijrijder was (de vorige keer in Iran hadden we er ook een) een vriend van de chauffeur was, die hij mee wilde laten rijden. José was daar uiteraard wat minder blij mee, want dat was niet afgesproken en hij stond niet in de Iraanse papieren voor deze reisetappe (dat zou misschien problemen op kunnen leveren bij een controlepost).
Het landschap richtinng Kandovan werd wat ruiger. De zichtbaren hoogteverschillen waren niet groot, maar het werd bergachtig. 

Kandovan is een dorpje dat tegen een berghelling ligt en waarvan een deel van de huizen in de bergwand is uitgehouwen. Volgens de boekjes is dit het Iraanse Capadocië, maar dat is zwaar overdreven. (One rock-house does not a moon landscape make. :-) ) 
Volgens de plaatselijke overlevering is een berg in de buurt de berg van God uit het paradijs en is de rivier die vanaf die berg langs Kandoven stroomt heilig. Vanuit het hele land komen daarom mensen hier naar toe om het heilige water te halen (dat uiteraard goed is tegen allerlei kwaaltjes). Er is nog geen toeristenindustrie specifiek rond dat heilige water opgericht, maar naar Iraanse begrippen is het wel erg toeristisch in het algemeen. (Veel stalletjes met gedroogd fruit en noten en veel winkeltjes met souvenirs, zoals gekleurde tassen e.d., een luxe theetuin met overdekte zitplatforms. Misschien wel een klein beetje het Valkenburg van Iran.) 
De ligging tegen de de berg aan zorgt voor smalle en steile straatjes tussen kleine huisjes en winkeltjes. Dat was leuk wandelen, ook al was dat deel van het dorp niet zo groot. De echte attractie voor buitenlanders schijnt te zijn om te worden uitgenodigd om bij mensen binnen te komen kijken (vaak met de achterliggende gedachte dat je dan uit dankbaarheid iets bij hun winkeltje of stalletje koopt, want ze laten natuurlijk niet zomaar de hele dag mensen in en uit lopen). Dat is niet mijn soort toerisme. Ik ben niet zo voyeuristisch ingesteld dat ik overal bij mensen binnen wil kijken. Mensen interesseren me als onderdeel van het straatbeeld, zoals een boom me interesseert in een landschap of een steen in een historisch gebouw. Soms kom ik ook wel een persoon, boom of steen tegen die interessant genoeg is voor een close-up, maar ik ga er niet specifiek naar lopen zoeken. De privéomgeving van een persoon vind ik ook erg dicht bij een persoon komen. Zelf ben ik erg aan mijn privacy gehecht en ik voel mij bezwaard om een anders privacy niet te respecteren. Wanneer ik niet weet of een uitnodiging uit pure gastvrijheid komt of 'afgedwongen' wordt door gastvrijheidsregels, zal ik mijzelf niet opdringen.
De chai kanesh (theehuis) was gezellig om te zitten en het eerste voorbeeld van een typisch Perzisch theehuis, waar je op een Perzisch tapijt in kleermakerszit rond de theekan zit thee te drinken.

Daarna ging het naar het plaatsje Bonab om te lunchen. We werden afgezet bij een rotonde, waar we de keuze zouden hebben uit verschillende restaurants. We hebben daar wat rondgelopen, maar het is nog lastig om van buiten een kebabzaak te herkenn en op betrouwbaarheid te beoordelen. Uiteindelijk zaten we met het grootste deel van de groep in dezelfde zaak. Ik heb daar ruim een ton moeten neerleggen voor een simpele kebab met een cola (IR 115.000 ~ € 3)! 

Na de lunch gingen we verder naar onze eindbestemming, Takab.
Het landschap werd weer glooiender en weidser. De zichtbare hoogteverschillen werden groter, maar over grotere afstanden. Het is lastig te beschrijven (en ook lastig in een foto te 'pakken'). Het is geen rauw berglandschap zoals je dat in de Alpen hebt, met steile wanden, ravijnen en hoge bergtoppen. Het is meer een glooiend heuvellandschap zoals je dat in Zuid-Limburgb hebt, maar dan weidser, met grotere hoogteverschillen en bergruggen in de verre achtergrond. Hier en daar is te zien dat de bovenste paar meters van hoge heuvels waar we tussendoor rijden steil zijn. Dit is een teken dat er ooit een harde laag gesteente (waarschijnlijk vulkanisch graniet, er zijn een aantal pre-historische vulkanen in dit gebied) over een grotendeels vlak landschap heeft gelegen. Stromend water (grotere en kleinere rivieren) heeft smalle, steile geulen uitgesleten in het harde gesteente en toen het zachtere gesteente (waarschijnlijk zandsteen) werd bereikt, werden het brede, veel minder steile geulen die het erboven liggend harde gestente ondermijnden. 
De bodem is hier erg vruchtbaar en boomgaarden worden afgewisseld met akkers. De kleuren zijn alle verschillende tinten groen van bomen en jonge gewassen en bruin en geel van geploegde en kale akkers. 

Takab heeft weinig te bieden. Voor toeristen is het niet veel anders dan een uitvalsbasis voor Takt-e Soleyman waar we morgen naar toe gaan. Omdat dat nog niet al te veel toeristen zijn, is de keuze in hotels beperkt (een oude Lonely Planet omschreef het als:"een slecht hotel en een nog slechter hotel"). We hebben nu hetzelfde hotel als toen ik hier vier jaar geleden was (het slechte hotel, dat inmiddels wel iets is opgeknapt). Voor deze reis heb ik dit hotel kort besproken met een reisgenote van de vorige reis. Zij zei dat de badkamer er uit zag alsof ze die goedkoop in de opruimingsuitverkoop op Haïti hadden gekocht (daar was rond de tijd van onze reis naar Iran die zware aardbeving geweest). Ik kon die opmerking niet zo plaatsen, maar nu, met de beelden in mijn achterhoofd van bergen puin en huisraad, is het me duidelijk. Het badkamermeubilair, maar ook het overige meubilair, ziet er uit alsof het op een derdehands rommelmarkt is achtergelaten omdat echt niemand er een cent voor over had. Op één belangrijk onderdeel na. Morgen gaan we naar Takt-e Soleyman, wat de troon van Salomon betekent. Die troon had ik al te pakken en hij stond bij mij in de badkamer! Pot en stortbak in één en heel kitsch met reliëfs versierd. (Alleen jammer van het goedkope plastic zitje.) Dat is een hele verbetering ten opzichte van het Franse toilet waar ik de vorige keer boven moest hangen...
Maar wat er ook over de hotelkamer af te kraken valt, de twee belangrijkste criteria voor een hotelkamer waren dik in orde: schone lakens en handdoeken (oké, de handdoek was een gekleurd strandlaken), een schone badkamer (afgezien van kalkresten en roestplekken, zolang het maar niet afgeeft). De rest is amusement. :-)
Onderweg naar het hotel was de dinerkeuze opgenomen en doorgebeld, zodat er gepast ingekocht kon worden door de kok van het hotel. De keuze aan restaurants is ook beperkt maar de keuken van het hotel was goed. Ik heb de hele dag geen problemen met mijn maag gehad, dus dat is nu voorbij. Ik merk alleen dat mijn maag nog wat gekrompen is.
In mijn hotelkamer hing een vreemde lucht, die op mijn keel sloeg. De lucht kwam waarschijnlijk van buiten, wat het raam open zetten maakte niets uit. Ik raakte er redelijk snel aan gewend, maar ik werd de volgende dag wel met een rauw gevoel in mijn keel wakker. 
's Nachts nog mijn bed uit geweeest om de watertoevoer naar mijn 'troon' dicht te draaien, omdat het maar door bleef lopen. (Ik had daar nog mazzel mee, José moest halsoverkop haar spullen inpakken omdat haar kamer overstroomde door een vergelijkbaar mankement, gecombineerd met een verstopte afvoer. De hotelmanager zag het probleem niet, maar gaf uiteindelijk een andere kamer om van het gezeur af te zijn.) 

Maak je reisblog advertentievrij
Ontdek de voordelen van Reislogger Plus.
reislogger.nl/upgrade

2 Reacties

  1. Joke grinwis - greven:
    16 mei 2014
    mooie beschrijving van je reis.
  2. Passy:
    17 mei 2014
    Bedankt voor je mooie verslag van je reis. Zo reis ik met je mee.
    Ik vind het erg leuk om te lezen !
    Mooie yoga les 'het verzetten van je zinnen en het opdoen van nieuwe indrukken en het achterlaten van de rest.'

    :-) veel liefs en kusjes
    Pascalé